De ontstentenis van een wettelijke grondslag voor de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008, die aan het licht is gekomen naar aanleiding van een beroep tot nietigverklaring dat bij de Raad van State is ingesteld, kan immers niet tot gevolg hebben dat de Brusselse ordonnantiegever zich in de onmogelijkheid bevindt om de rechtsonzekerheid te verhelpen die uit die ontstentenis is ontstaan.
L'absence de fondement légal de la décision du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 13 novembre 2008, apparue à l'occasion d'un recours en annulation formé devant le Conseil d'Etat, ne peut en effet avoir pour conséquence que le législateur ordonnanciel bruxellois se trouve dans l'impossibilité de remédier à l'insécurité juridique née de cette absence.