" Onverminderd het in artikel 2 bepaalde verkrijgt de ambtenaar die bij het bereiken van 60-jarige lee
ftijd minder dan 35 pensioenjaren heeft en die overeenkomstig artikel 3 verdere rechten op pensioen verwerft , voor ieder dienstjaar tussen het 60e levensjaar en de leeftijd waarop hij in het genot van ouderdomspensioen wordt
gesteld , een extra verhoging van het pensioen ten bedrage van 5 % van het bedrag der pensioenrechten die hij op het 60e levensjaar had verkregen ; het totale pensioen mag echter niet meer bedragen dan 70 % van
...[+++]zijn gemiddelde eindsalaris in de zin van artikel 77 , tweede alinea , caso quo derde alinea , van het Statuut ".«Indépendamment des dispositions prévues à l'article 2, le fonctionnaire comptant moins de 35 annuités à l'âge de 60 ans et continuant à ac
quérir des droits à pension au titre de l'article 3 bénéficie, pour chaque année de service accomplie entre 60 ans et l'âge où il est appelé à jouir de sa pension d'ancienneté, d'une majoration de pension égale à 5 % du montant des droits à pension qu'il avait acqui
s à l'âge de 60 ans sans que le total de sa pension puisse excéder 70 % de son dernier traitement de base au sens, selon le cas, du deu
...[+++]xième ou du troisième alinéa de l'article 77 du statut».