Art. 3. § 1. De werkgever bedoeld in artikel 1 betaalt één keer per geldigheidsperiode de bestuurderskaart, afgeleverd aan zijn werklieden bedoeld in artikel 1 en houders van een P-verhuizerskaart op voorwaarde dat de begindatum van de geldigheidsperiode van de bestuurderskaart zich situeert in de tewerkstellingsperiode bij een werkgever behorend tot de subsector van de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten en op voorwaarde dat voor deze kaart nog geen tussenkomst plaatsvond.
Art. 3. § 1. Une fois par période de validité, l'employeur visé à l'article 1, paie la carte de conducteur délivrée à ses ouvriers visés à l'article 1 et porteurs d'une carte de déménageur P, à condition que la date de début de la période de validité de la carte de conducteur soit située dans la période d'occupation auprès d'un employeur appartenant au sous-secteur des entreprises de déménagement, garde-meubles et leurs activités connexes et à condition que l'intervention n'ait pas encore eu lieu pour cette carte.