Uit de omstandigheid dat zulk een onderscheid voor de fiscaal niet verjaarde inkomsten wel wordt gemaakt, kan voor de wetgever, mede gelet op de ruime beoordelingsbevoegdheid waarover hij te dezen beschikt, geen verplichting worden afgeleid om voor de fiscaal verjaarde kapitalen te voorzien in eenzelfde onderscheid.
La circonstance qu'une telle distinction est effectivement faite pour les revenus fiscalement non prescrits ne permet pas de déduire l'obligation, pour le législateur, eu égard également au large pouvoir d'appréciation dont il dispose en l'espèce, de prévoir une même distinction pour les capitaux fiscalement prescrits.