De rechtspraak (arrest nr. 9/89) die stelt dat de schorsing niet meebrengt dat het nadeel zou verdwijnen tussen het ogenblik van de schorsing en dat van de nieuwe verkiezingen, maar integendeel gedurende die periode aanzienlijker zou zijn omdat er in die periode helemaal geen vertegenwoordiging zou plaatsvinden, geldt in casu niet, zo betogen de verzoekers.
La jurisprudence (arrêt n° 9/89) en vertu de laquelle la suspension n'a pas pour effet de faire disparaître le préjudice entre le moment de la suspension et la date des nouvelles élections, mais l'aggraverait au contraire durant cette période en raison de l'absence complète de représentation pendant ce temps-là, n'est, à l'estime des requérants, pas applicable en l'espèce.