Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het Arbitragehof geen kritiek zou hebben op het nieuwe onderscheid dat door het ontwerp gemaakt wordt en waardoor de inkijkoperatie op privé-plaatsen die geen woningen zijn, onttrokken wordt aan de controle van de onderzoeksrechter. De kritiek van het Hof had immers reeds betrekking op het voeren van een mini-onderzoek in het kader van de procedure waarbij toestemming werd verleend voor inkijkoperaties op een private plaats (zie artikel 89ter van de wet van 6 januari 2003, toegepast in combinatie met artikel 28septies van het Wetboek van strafvordering).
Il n'y a par ailleurs aucune raison de penser que la Cour d'arbitrage ne critiquerait pas la nouvelle distinction faite par le projet qui soustrait le contrôle visuel discret des lieux privés « qui ne sont pas des domiciles » au contrôle du juge d'instruction, dans la mesure où la critique de la Cour portait déjà sur le recours à la mini-instruction dans le cadre de la procédure d'autorisation des contrôles visuels discrets opérés « dans un lieu privé » (voy. article 89ter de la loi du 6 janvier 2003, appliqué en combinaison avec l'article 28 septies du Code d'instruction criminelle).