1. Bijlage III, 6.3., bij richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991, betreffende het rijbewijs, bepaalt : " Iedere aanvrager van een rijbewijs of verlenging van een rijbewijs dient, zo nodig met optische correctie, te beschikken over een gezichtsscherpte van minstens 0,8 voor het beste oog en 0,5 voor het minder goede oog" .
1. L'annexe III, 6.3., de la directive 91/439/CEE du Conseil du 29 juillet 1991, relative au permis de conduire dispose que " Tout candidat à la délivrance ou au renouvellement d'un permis de conduire doit avoir une acuité visuelle des deux yeux, avec correction optique s'il y a lieu, d'au moins 0,8 pour l'oeil le meilleur et d'au moins 0,5 pour l'oeil le moins bon" .