Ze bekritiseerde bovendien het arrest van 24 juni 2004 omdat (i), wat betreft het keuzerecht bedoeld in artikel 46 Faill.W., het criterium van de noodzaak voor het « goede beheer van de boedel » van die aard is dat het a
anleiding geeft tot oeverloze discussies en (ii) de rechtszekerheid zou worden aangetast indien elke huurder of elke partij bij een cessie- of licentie-ove
reenkomst, ofschoon zijn overeenkomst tegenwerpbaar is aan de curator, zijn rech
ten zou kunnen zien verloren ...[+++] gaan in geval van faillissement.
Elle critiquait en outre l'arrêt du 24 juin 2004 en ce que (i) s'agissant de l'option visée à l'article 46 L.H., le critère de « nécessité pour la bonne administration de la masse » est de nature à ouvrir la porte à des discussions sans fin et (ii) la sécurité juridique s'en trouverait mise à mal si tout locataire ou toute personne partie à un accord de cession ou de licence pouvait, en dépit du fait que son contrat est opposable au curateur, voire ses droits écartés en cas de faillite.