« Roept artikel 198, 7°, WIB 92, doordat het in alle gevallen van gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap - en dus zelfs van een gefailleerde vennootschap
die niet langer de verliezen die ze zou hebben geleden, kan recupereren - de mogelijkheid om de op aandelen geleden minderwaarden af te trekken, beperkt tot het deel van het gestorte kapitaal dat door die aandelen wordt vertegenwoordigd, ten aanzien van de beginselen verankerd in de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, een onverantwoorde discriminatie in het leven tussen de aandeelhouders die hebben ingetekend
...[+++] op het kapitaal van een vennootschap en diegenen die, tegen de marktprijs, aandelen van dezelfde vennootschap hebben verworven na de oprichting daarvan ?«
En limitant dans tous les cas de partage total de l'avoir social d'une société - et même donc d'une société faillie qui ne sera plus susceptible de récupérer des pertes qu'elle aurait encourues - la possibilité de déduire des moins-values actées sur des actions ou parts à la partie du capital libéré représenté par ces actions ou parts, l'article 198, 7° CIR 92 ne crée-t-il pas une discrimination injustifiée, au regard des principes consacrés par les articles 10, 11 et 172 de la Constitution, entre les actionnaires qui ont souscrit au capital d'une société et ceux qui ont acquis les actions de la même société, au prix du marché, après l
...[+++]a constitution de celle-ci ?