Art. 3. Voor de vaststelling van de spanning tussen de woningbehoefte en het bouwpotentieel wordt gebruik gemaakt van het totaal voor de hele referentieperiode, per gemeente, zoals vermeld in het als bijlage I opgenomen huishoudensprognosemodel, eventueel te vermeerderen met de overeenkomstig artikel 1, § 2, vastgestelde frictieleegstand.
Art. 3. Pour l'établissement de la tension entre la demande de logements et le potentiel de construction il est fait usage du total pour la période de référence entière, par commune, tel que visé au modèle de prévision des ménages repris comme annexe Ire, à majorer éventuellement de l'abandon frictionnel, fixé conformément à l'article 1, § 2.