Volgens vaste rechtspraak veronderstelt het bestaan van procesbelang dat de uitslag van de hogere voorziening in het voordeel van de rekwirant kan zijn (zie onder meer arrest van 3 september 2009, Moser Baer India/Raad, C‑535/06 P, Jurispr. blz. I‑7051, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
Il est de jurisprudence constante que l’existence d’un intérêt à agir du requérant suppose que le pourvoi soit susceptible, par son résultat, de procurer un bénéfice à la partie qui l’a intenté (voir, notamment, arrêt du 3 septembre 2009, Moser Baer India/Conseil, C‑535/06 P, Rec. p. I‑7051, point 24 et jurisprudence citée).