Deze wijziging moet een antwoord bieden op het advies van de Raad van State en bepaalt dat bepaalde wetten een uitzondering kunnen maken op de regel dat de statelijke regels bij een conflict voorrang hebben op de religieuze voorschriften, en wel om de gewetensclausule te handhaven die bijvoorbeeld is toegekend aan geneeskundig, verplegend en paramedisch personeel bij vrijwillige zwangerschapsafbreking of bij euthanasie (artikel 350, tweede lid, 6º, eerste lid, van het Strafwetboek en artikel 14, tweede en derde lid, van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie).
Cette modification entend répondre à l'avis du Conseil d'État et précise dès lors que certaines législations peuvent faire exception à la règle selon laquelle les règles étatiques priment les prescriptions religieuses en cas de conflits, et ce, afin de préserver la clause de conscience reconnue par exemple au personnel médical, infirmier et paramédical, dans le cadre de l'interruption volontaire de grossesse ou encore l'euthanasie (article 350, alinéa 2, 6º, alinéa 1 , du Code pénal et article 14, alinéas 2 et 3, de la loi du 28 mai 2002 relative à l'euthanasie).