De vragen hadden onder meer betrekking op de juridische aard van ERIC’s, op de vraag of het hoofddoel van een ERIC kan bestaan uit het verrichten van nucleair onderzoek, de aansprakelijkheid van de leden, het toepasselijke recht, met name in het geval van verspreide infrastructuren met knooppunten en personeel in verschillende landen, de liquidatie van een ERIC en de rol van de nationale rechter.
Ces questions portaient notamment sur la nature juridique de l’ERIC, sur la possibilité pour l’ERIC d’avoir comme objectif principal la recherche nucléaire, la responsabilité des membres, le droit applicable en particulier pour les infrastructures distribuées dont les installations et le personnel sont répartis entre divers pays, la liquidation d’un ERIC et le rôle des juridictions nationales.