Artikel 413, derde lid, van het Wetboek van strafvordering van zijn kant bepaalt : « De termijn die aan het openbaar ministerie en aan de burgerlijke partij is verleend om beroep in cassatie in te stellen tegen een veroordelend vonnis of arrest dat bij verstek gewezen is, neemt een aanvang bij het verstrijken van de vijftiende dag na die van de betekening, indien de veroordeelde niet in verzet is gekomen ».
L'article 413, alinéa 3, du Code d'instruction criminelle dispose, pour sa part, que « Le délai accordé au ministère public et à la partie civile pour se pourvoir en cassation contre un jugement ou un arrêt de condamnation prononcé par défaut prendra cours à l'expiration du quinzième jour, qui suit celui de la signification, s'il n'est pas intervenu d'opposition de la part du condamné ».