Dezelfde bepaling legt ook het tijdstip vast voor de aanvang van deze verjaringen van tien en vijf jaar : behoudens overlijden in het buitenland (voor dit geval zie artikel 137, 3º, in fine, van het Wetboek der successierechten) lopen deze verjaringstermijnen te rekenen vanaf de dag waarop de termijn, gesteld bij artikel 40, voor het inleveren van de aangifte verstreken is, en niet vanaf het overlijden.
La même disposition fixe aussi le point de départ de ces prescriptions de dix et cinq ans : sauf décès en pays étranger (pour ce cas, voir l'article 137, 3º, in fine, du Code des droits de succession), ces délais de prescription courent à compter du jour où le délai fixé pour le dépôt de la déclaration par l'article 40 est expiré et non à compter du décès.