Zo wordt de herziening van artikel 22 voorgesteld om « een rechtstreekse horizontale werking toe te kennen aan de regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens; momenteel hebben de regels betreffende de bescherming van de persoonsgegevens krachtens de rechtspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM), slechts een verticale werking in de interne rechtsorde en zijn dus enkel van toepassing op de relatie burger-overheid.
Ainsi, la révision de l'article 22 propose de « conférer un effet direct horizontal aux règles relatives à la protection des données à caractère personnel; actuellement, en vertu de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme (CEDH), les règles relatives à la protection des données à caractère personnel ne produisent dans l'ordre interne qu'un effet vertical, ces règles ne s'appliquant que dans les rapports entre les particuliers et l'État.