Het Grondwettelijk Hof stelt dat artikel 151, §1 van de Grondwet, dat de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie waarborgt in de uitoefening van de individuele opsporingen en vervolgingen, zich er niet tegen verzet dat de wetgever, met naleving van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van artikel 10 en 11 van de Grondwet, de vervolging of bepaalde aspecten van de vervolging van bijzondere misdrijven kan toevertrouwen aan een andere overheid.
La Cour Constitutionnelle indique que l'article 151, §1 de la Constitution, qui garantit l'indépendance du ministère public dans l'exercice des recherches et des poursuites individuelles, ne fait pas obstacle à ce que le législateur puisse, dans le respect du principe d'égalité et de non-discrimination, confier la poursuite ou certains aspects de la poursuite d'infractions particulières à une autre autorité.