(1) "toestellen": gastoestellen die worden gebruikt voor koken, koeling, luchtbehandeling, verwarming van ruimten, verwarmen van water, verlichting of wassen, evenals ventilatorbranders en met dergelijke branders uitgeruste verwarmingselementen;
1) "appareils", les appareils brûlant des combustibles gazeux utilisés pour la cuisson, la réfrigération, la climatisation, le chauffage, la production d'eau chaude, l'éclairage et le lavage, ainsi que les brûleurs à air soufflé et les corps de chauffe équipés de ces brûleurs;