Aangezien, onder meer rekening houdend met de omvorming van de N.M.B.S., in 2004, tot een autonoom overheidsbedrijf met de rechtsvorm van een naamloze vennootschap van publiek recht, niet blijkt dat de verwijzende rechter uitgaat van een kennelijk verkeerd uitgangspunt, is de exceptie niet gegrond.
Etant donné qu'il n'apparaît pas que le juge a quo se fonde sur une prémisse manifestement erronée, compte tenu notamment de la transformation, en 2004, de la SNCB en une entreprise publique autonome ayant la forme d'une société anonyme de droit public, l'exception n'est pas fondée.