Zoals het Hof van Cassatie in zijn verwijzingsarrest aangeeft, heeft het Hof in die arresten geen uitspraak gedaan over de gevolgen van het al dan niet vaststellen van de staat van wettelijke herhaling voor de mogelijkheid voor de veroordeelde om voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld overeenkomstig artikel 25, § 2, van de wet van 17 mei 2006.
Comme la Cour de cassation l'indique dans son arrêt de renvoi, la Cour constitutionnelle ne s'est pas prononcée, dans ces arrêts, sur les effets du constat ou non de l'état de récidive légale sur la possibilité, pour le condamné, d'être mis en liberté conditionnelle conformément à l'article 25, § 2, de la loi du 17 mai 2006.