- voert in concrete situaties rekenhandelingen uit met betrekking tot aantal en hoeveelheid, kan deze handelingen verwoorden door de gepaste begrippen te hanteren (evenveel maken, bij doen, wegdoen, samentellen, vermeerderen, verminderen, verdelen);
- effectue, dans des situations concrètes, des calculs de nombres et de quantités, exprime cette activité au moyen de termes appropriés (ajouter, soustraire, égaliser, additionner/réunir, agrandir, réduire, diviser);