Afdeling III. - Voorwaarden voor de toekenning en het behoud van de inschrijving Art. 298. Om ingeschreven te kunnen worden moeten lokale verzekeringsondernemingen aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° opgericht zijn in de vorm van een onderlinge verzekeringsvereniging of een coöperatieve vennootschap; 2° een effectieve leiding hebben ingesteld die uit ten minste twee personen bestaat die gezamenlijk optreden en waarop artikel 40, § 1, tweede lid, van deze wet en artikel 20 van de wet van 25 april 2014 van toepassing zijn; 3° hun activiteiten op de volgende wijze beperken: a) de verzekerde goederen beantwoorden aan de definitie van eenvoudige risico's als bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 24 december 1992 tot uitvoer
...[+++]ing van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, en zijn gelegen in de gemeente waar de lokale verzekeringsonderneming haar zetel heeft of in de omliggende Belgische gemeenten; b) de verzekerde gevaren behoren tot de takken 8, 9 en 16 als vermeld in Bijlage I en, op voorwaarde dat zij in de zin van artikel 21, § 2, bijkomend zijn bij de voornoemde gevaren, tot de takken 1, 3, 13, 17 en 18 als vermeld in dezelfde Bijlage; c) zij beperken hun doel tot de directe verzekeringsverrichtingen als bedoeld in a) en b) en de verrichtingen die daar rechtstreeks uit voortvloeien, met uitsluiting van elke andere handelsactiviteit; d) het jaarlijks incasso voor de verrichtingen bedoeld in a) en b) bedraagt niet meer dan één miljoen euro.Section III. - Conditions d'octroi et de maintien de l'inscription Art. 298. L'inscription des entreprises locales d'assurance est subordonnée au respect des conditions suivantes: 1° être constituée sous la forme d'association d'assurance mutuelle ou de société coopérative; 2° avoir mis en place une direction effective constituée de deux personnes au moins agissant conjointement, l'article 40, § 1, alinéa 2, de la présente loi et l'article 20 de la loi du 25 avril 2014 leur étant applicable; 3° limiter leurs activités de la manière suivante: a) les biens assurés répondent à la définition des risques simples visée à l'article 5 de l'arrêté royal du 24 décembre 1992 portant exécution de la loi du 25 juin 1992 sur le
contrat d' ...[+++]assurance terrestre, et sont situés dans la commune où l'entreprise locale d'assurance a son siège ou dans les communes belges limitrophes; b) les périls assurés relèvent des branches 8, 9 et 16 mentionnées à l'Annexe I et, à condition qu'ils soient accessoires au sens de l'article 21, § 2, aux périls précités, des branches 1, 3, 13, 17 et 18 mentionnées à la même Annexe; c) limiter leur objet aux opérations d'assurance directe telles que visées aux a) et b) et aux opérations qui en découlent directement à l'exclusion de toute autre activité commerciale; d) limiter l'encaissement annuel concernant les opérations visées aux a) et b) à un montant d'un million d'euros.