De Raad van State vraagt zich ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet af waarom zulk een toestemming niet vereist is in geval van betwisting van het vaderschap of het moederschap (ontworpen artikel 330, §§ 1 en 2), en toch zeker in het geval van betwisting van het vaderschap of het moederschap die van rechtswege de vaststelling van de afstammingsband van de verzoeker met zich meebrengt (ontworpen artikel 330, § 4).
Le Conseil d'État se demande, au regard des articles 10 et 11 de la Constitution, pour quelle raison de tels consentements ne sont pas requis en cas de contestation de paternité ou de maternité (article 330, §§ 1 et 2, en projet), à tout le moins, en cas de contestation de paternité ou de maternité entraînant de plein droit l'établissement de la filiation du demandeur (article 330, § 4, en projet).