De artikelen 2, 4 en 6 van de wet van 7 april
2005 voegen in het Gerechtelijk Wetboek respectievelijk een artikel 187bis, 191bis en 194bis in, krachtens welke, onder de in artikel 191bis, § 2, bepaalde voorwaarden en voor de in paragraaf 3 bepaalde duur, vrijstelling van het examen inzake (later) beroepsbekwaamheid wordt verleend aan « eenieder die gedurende ten mins
te twintig jaar als voornaamste beroepsactiviteit het beroep van advocaat heeft uitgeoefend of die g
edurende ten minste vijf ...[+++]tien jaar deze activiteit als voornaamste beroepsactiviteit heeft uitgeoefend en gedurende ten minste vijf jaar een functie heeft uitgeoefend die een gedegen kennis van het recht vereist ».Les articles 2, 4 et 6 de la loi du 7 avril 2005 insèrent respectivement, dans le Code judiciaire, les articles 187bis, 191bis et 194bis en vertu desquels, dans les conditions prévues à l'article 191bis, § 2, et pour la durée précisée au paragraphe 3, une dispense de l'examen d'aptitude professionnelle est accordée à « toute personne qui a exercé la profession d'avocat à titre d'activité professionnelle principale pendant vingt ans au moins ou qui
a exercé pendant quinze ans au moins cette activité à titre d'activité professionnelle principale et exercé pendant cinq ans au moins une fonction dont l'exercice nécessite une bonne connaissan
...[+++]ce du droit ».