Art. 28. Een vliegtuig mag niet bevoorraad worden met brandstof terwijl de passagiers instappen, uitstappen of aan boord blijven, tenzij de boordcommandant of andere gekwalificeerde personen aan boord zijn, klaar om een evacuatie van het vliegtuig te beginnen en te begeleiden, daarbij gebruik makend van de meest praktische en snelst beschikbare middelen.
Art. 28. Un avion ne peut être avitaillé en carburant pendant que des passagers embarquent, débarquent ou demeurent à bord, que si le pilote commandant de bord ou d'autres personnes qualifiées sont présents à bord, prêts à déclencher et à conduire une évacuation de l'avion en se servant des moyens disponibles les plus pratiques et les plus rapides.