In het bijzonder zou de verhuizing naar een dergelijk derde land voor de vluchteling en/of zijn gezinsleden geen risico op vervolging of refoulement[75] met zich mogen meebrengen en zou de vluchteling aldaar moeten kunnen worden beschermd, overeenkomstig het Verdrag inzake de status van vluchtelingen van 1951.
En particulier, la réinstallation dans le pays tiers ne doit pas poser un risque de persécution ou de refoulement[75] pour le réfugié ou les membres de sa famille et le réfugié doit avoir la possibilité d’y bénéficier d’une protection au titre de la Convention de 1951 relative au statut des réfugiés.