De verzoekende partijen in de zaak nr. 5586 voeren vervolgens aan dat de bestreden bepaling een verschil in behandeling zou instellen tussen, enerzijds, de magistraten van het parket en van het arbeidsauditoraat van Brussel en, anderzijds, de overige magistraten van het openbaar ministerie, doordat de eerste categorie van magistraten ambtshalve wordt benoemd zonder voorafgaande voordracht door de Hoge Raad voor de Justitie, terwijl de overige magistraten van het openbaar ministerie overeenkomstig artikel 151 van de Grondwet worden benoemd op voordracht van die Raad.
Les parties requérantes dans l'affaire n° 5586 soutiennent ensuite que la disposition attaquée établirait une différence de traitement entre, d'une part, les magistrats du parquet et de l'auditorat du travail de Bruxelles et, d'autre part, les autres magistrats du ministère public, en ce que la première catégorie de magistrats est nommée d'office sans présentation préalable par le Conseil supérieur de la justice, alors que les autres magistrats du ministère public, conformément à l'article 151 de la Constitution, sont nommés sur présentation de ce Conseil.