Art. 36. § 1. Indien het in artikel 35 bedoelde bewijs niet kan worden geleverd, mag de ambtenaar bedoeld in artikel 32 die vaststelt dat een vervoer van goederen over de weg wordt verricht met een voertuig zonder geldige vergunning of gewaarmerkt afschrift van de vergunning of zonder een ermee gelijkgesteld document, of, in voorkomend geval, zonder geldig bestuurdersattest, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 34 :
Art. 36. § 1. Lorsque la preuve visée à l'article 35 ne peut être apportée, l'agent visé à l'article 32 qui constate qu'un transport de marchandises par route est effectué au moyen d'un véhicule non couvert par une licence de transport ou une copie certifiée conforme de licence de transport valable, par un document y assimilé ou, le cas échéant, par une attestation de conducteur valable peut, sans préjudice des dispositions de l'article 34 :