Dat artikel bepaalde reeds dat, hoewel het gebruik van gewapend geweld in strijd met het Handvest van de Verenigde Naties door een Staat die als eerste h
andelt, prima facie voldoende bewijs vormt voor een daad van agressie, de Veiligheidsraad kan
vaststellen dat er geen daad van agressie werd gepleegd in een bepaald geval « rekening ho
udend met de andere relevante omstandigheden, daaronder begrepen het feit dat de betrokken daden o
...[+++]f de gevolgen ervan niet voldoende ernstig zijn (vrije vertaling)».
Cet article prévoyait déjà que si l'emploi de la force armée en violation de la Charte des Nations unies par un État agissant le premier constitue, prima facie, la preuve suffisante d'un acte d'agression, le Conseil de sécurité peut constater qu'un acte d'agression n'a pas été commis en l'espèce, « compte tenu des autres circonstances pertinentes, y compris le fait que les actes en cause ou leurs conséquences ne sont pas d'une gravité suffisante ».