De in artikel 8, § 3, 4 en 5 lid, 13°, artikel 11 en artikel 12, 3 lid, 3°, bedoelde middelen voor de human resources die over een heel schooljaar lopen, worden vastgelegd ten belope van een vierde op de begroting van het kalenderjaar gedurende hetwelk het schooljaar begint, voor de overblijvende drie vierde, op de begroting van het volgend kalenderjaar.
Les moyens affectés en ressources humaines visés à l'article 8, § 3, alinéa 4 et alinéa 5, 13°, à l'article 11 et à l'article 12, alinéa 3, 3°, qui couvrent une année scolaire entière sont engagés à raison d'un quart sur le budget de l'année civile où commence l'année scolaire, pour les trois quarts restants sur le budget de l'année civile suivante.