Bovendien werd onderstreept dat « maturiteit, zowel biologisch als verstandelijk, [...] immers veel belangrijker [is] dan een leeftijd », en dat de maturiteit van de minderjarige evolueert wegens zijn ziekte en identiek kan zijn aan die van een volwassene ten aanzien van de manier waarop over de dood wordt gedacht (Parl. St., Senaat, 2013-2014, nr. 5-2170/4, pp. 13, 14, 21, 22 en 27; Kamer, 2013-2014, DOC 53-3245/004, p. 50).
En outre, il fut souligné que « la maturité tant physique qu'intellectuelle est un facteur infiniment plus important que l'âge », que la maturité du mineur évolue en raison de sa maladie et peut être identique, quant à l'appréhension de la mort, à celle d'un adulte (Doc. parl., Sénat, 2013-2014, n° 5-2170/4, pp. 13, 14, 21, 22 et 27; Chambre, 2013-2014, DOC 53-3245/004, p. 50).