3. Wanneer diervoeders met medicinale werking worden toegediend aan dieren waarvan het vlees, de slachtafvallen of de produkten bestemd zijn voor menselijke voeding, moet de fokker of de houder van de betrokken dieren ervoor zorgen dat het behandelde dier niet wordt geslacht om voor consumptie te worden aangeboden voordat de vastgestelde wachttijd is verstreken en dat de produkten die vóór het verstrijken van die wachttijd van een behandeld dier zijn verkregen, niet met het oog op menselijke consumptie worden vervreemd.
3. Lorsque les aliments médicamenteux sont administrés à des animaux dont les viandes, la chair, les abats ou les produits sont destinés à l'alimentation humaine, l'éleveur ou le détenteur des animaux concernés doit veiller à ce que l'animal traité ne soit pas abattu pour être mis à la consommation avant l'expiration du temps d'attente fixé et que les produits provenant avant l'expiration de ce temps d'attente d'un animal traité ne soient pas cédés en vue de la mise à la consommation humaine.