De werknemers beoogd bij de §§ 2 en 3, kunnen voor de jaren tewerkstelling die niet in aanmerking werden genomen overeenkomstig die paragrafen eveneens de toepassing bekomen van § 1, ten belope van het aantal voordeligste kalenderjaren, dat gelijk is aan het verschil tussen het getal 45 en het resultaat dat bekomen wordt door het aantal jaren tewerkstelling beoogd bij de §§ 2 en 3 te vermenigvuldigen met 1,5 of 1,125 naargelang het een tewerkstelling respectievelijk hetzij als mijnwerker, hetzij als zeevarende betreft.
Les travailleurs visés aux § § 2 et 3 peuvent obtenir en outre pour les années d'occupation qui n'ont pas été prises en considération conformément à ces paragraphes, l'application du § 1, à concurrence du nombre d'années civiles les plus avantageuses, qui est égal à la différence entre le nombre 45 et le résultat obtenu en multipliant le nombre d'années d'occupation visé aux § § 2 et 3, par 1,5 ou 1,125 selon qu'il s'agit d'une occupation respectivement, soit comme ouvrier mineur, soit comme marin.