Traduction de «voordragende instanties over onvoldoende vrouwelijke leden » (Néerlandais → Français) :

5 APRIL 2016. - Ministerieel besluit houdende benoeming van de leden van de Raad van de Tandheelkunde De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 88; Gelet op de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, artikel 2, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1997, en artikel 2bis, ingevoegd bij de wet van 17 juli 1997 en gewijzigd bij de wet van 3 mei 2003; Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1996 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een bijzondere beroepstitel, artikel 5; Overwegende dat de afwijking op artikel 2, § 1, van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instanties over onvoldoende vrouwelijke leden beschikken,
5 AVRIL 2016. - Arrêté ministériel portant nomination des membres du Conseil de l'Art dentaire La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Vu la loi relative à l'exercice des professions des soins de santé, coordonnée le 10 mai 2015, l'article 88; Vu la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, l'article 2, modifié par la loi du 17 juillet 1997, et l'article 2bis, inséré par la loi de 17 juillet 1997 et modifié par la loi du 3 mai 2003; Vu l'arrêté royal du 10 novembre 1996 fixant les modalités de l'agrément des praticiens de l'art dentaire titulaires d'un titre professionnel particulier, l'article 5; Considérant la dérogation à l'article 2, § 1, de la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, est motivée par le fait que les instances proposantes ne disposent pas de suffisamment de membres féminins,

Overwegende dat de afwijking op artikel 2, § 1, en artikel 2bis, § 1, van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instanties over onvoldoende mannelijke leden beschikken;
Considérant que la dérogation à l'article 2, § 1er, et à l'article 2bis, § 1er, de la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, est motivée par le fait que les instances proposantes ne disposent pas de suffisamment de membres masculins;

Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 63; Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 houdende samenstelling en werking van de Nationale Raad voor de Vroedvrouwen; Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 2013 houdende benoeming van de Voorzitter, de Ondervoorzitters en de leden van de Federale Raad voor de Vroedvrouwen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van 30 augustus 2015; Overwegende de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, artikelen 2 en 2bis; Overwegende dat de afwijking op artikel 2, § 1, en artikel 2bis, § 1, van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instanties over onvoldoende mannelijke leden beschikken; Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Wordt benoemd als werkend lid, die de personen gemachtigd om het beroep van vroedvrouw uit te oefenen vertegenwoordigt in de Federale Raad voor de Vroedvrouwen, Mevr. Putteman, Nathalie, 5500 Dinant, ter vervanging van Mevr. Patinet, Carine, 5004 Namur, ontslagnemend als werkend lid, wiens mandaat zij zal voleindigen.
Vu la loi relative à l'exercice des professions des soins de santé, coordonnée le 10 mai 2015, l'article 63; Vu l'arrêté royal du 8 août 1997 portant composition et fonctionnement du Conseil National des Accoucheuses; Vu l'arrêté royal du 17 mars 2013 nommant le Président, les Vice-présidents et les membres du Conseil Fédéral des Sages-Femmes, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 30 août 2015; Considérant la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, les articles 2 et 2bis; Considérant que la dérogation à l'article 2, § 1, et à l'article 2bis, § 1, de la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, est motivée par le fait que les instances proposantes ne disposent pas de suffisamment de membres masculins; Sur la proposition de la Ministre de la Santé publique, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1. Est nommée en tant que membre effectif, représentant les personnes habilitées à exercer la profession de sage-femme au sein du Conseil Fédéral des Sages-Femmes, Mme Putteman, Nathalie, 5500 Dinant, en remplacement de Mme Patinet, Carine, 5004 Namur, démissionnaire comme membre effectif, dont elle achèvera le mandat.

Overwegend dat de afwijking op artikel 2, § 1, en artikel 2bis, § 1, van bovengenoemde wet gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instanties over onvoldoende vrouwelijke leden beschikken;
Considérant que la dérogation à l'article 2, § 1, et à l'article 2bis, § 1, de la loi précitée est motivée par le fait que les instances proposantes ne disposent pas de suffisamment de membres féminins;

Overwegend dat de afwijking op artikel 2, § 1, en artikel 2bis, § 1, van de bovengenoemde wet van 20 juli 1990 gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instanties over onvoldoende vrouwelijke leden beschikken;
Considérant que la dérogation à l'article 2, § 1, et à l'article 2bis, § 1, de la loi du 20 juillet 1990 précitée est motivée par le fait que les instances proposantes ne disposent pas de suffisamment de membre féminins;

Overwegende dat de afwijking op artikel 2, § 1, en artikel 2bis, § 1, van de bovengenoemde wet van 20 juli 1990 gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instanties over onvoldoende vrouwelijke leden beschikken;
Considérant que la dérogation à l'article 2, § 1, et à l'article 2bis, § 1, de la loi du 20 juillet 1990 précitée est motivée par le fait que les instances proposantes ne disposent pas de suffisamment de membres féminins;

Gelet op het feit dat de afwijking op artikel 2, § 1, en artikel 2bis, § 1, van voornoemde wet gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instanties over onvoldoende vrouwelijke leden beschikken;
Considérant que la dérogation à l'article 2, § 1, et à l'article 2bis, § 1, de la loi précitée est motivée par le fait que les instances proposantes ne disposent pas de suffisament de membres féminins;

Overwegende dat de afwijking op artikel 2, § 1, en artikel 2bis, § 1, van bovengenoemde wet gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instanties over onvoldoende vrouwelijke leden beschikken;
Considérant que la dérogation à l'article 2, § 1, et à l'article 2bis, § 1, de la loi précitée est motivée par le fait que les instances proposantes ne disposent pas de suffisamment de membres féminins;

25 NOVEMBER 2015. - Ministerieel besluit houdende benoeming van een lid van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 88; Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, artikel 4, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2013 en artikel 6, § 1, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 december 2008; Overwegende de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, artikel 2, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1997; Overwegende dat de afwijking op artikel 2, § 1, en artikel 2bis, § 1, van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gemotiveerd is door het feit dat de voordragende instantie niet in de mogelijkheid was om een vrouwelijk lid voor te dragen; Overwegende het ministerieel besluit van 24 juli 2013 houdende de benoeming van de leden van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gewijzigd bij de ministerieel besluiten van 3 maart 2014 en van 28 januari 2015,
25 NOVEMBRE 2015. - Arrêté ministériel portant nomination d'un membre du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes La Ministre de la Santé publique, Vu la loi relative à l'exercice des professions de soins de santé, coordonnée le 10 mai 2015, l'article 88; Vu l'arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l'agrément des médecins spécialistes et des médecins généralistes, l'article 4, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 24 octobre 2013 et l'article 6, § 1, modifié en dernier lieu par la loi du 10 décembre 2008; Considérant la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, l'article 2, modifié par la loi du 17 juillet 1997; Considérant que la dérogation à l'article 2, § 1, et à l'article 2bis, § 1, de la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, est motivée par le fait que l'instance proposante n'était pas en mesure de proposer un membre féminin; Considérant l'arrêté ministériel du 24 juillet 2013 portant nomination des membres du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes, modifié par les arrêtés ministériels du 3 mars 2014 et du 28 janvier 2015,

4. Indien de technische documentatie niet voldoet aan de leden 1, 2 of 3 van dit artikel en daardoor onvoldoende relevante gegevens bevat over de middelen die zijn aangewend om de conformiteit van radioapparatuur met de essentiële eisen van artikel 3 te waarborgen, kan de markttoezichtautoriteit de fabrikant of de importeur verzoeken op hun kosten binnen een bepaalde termijn een test te laten uitvoeren door een voor de markttoezichtautoriteit aanvaardbare instantie om na te gaan of aan de essentiële eisen van artikel 3 is voldaan.
4. Lorsque la documentation technique n'est pas conforme aux paragraphes 1, 2 ou 3 du présent article et, de ce fait, ne fournit pas suffisamment d'informations ou de précisions utiles sur les moyens employés pour garantir la conformité des équipements radioélectriques aux exigences essentielles de l'article 3, l'autorité de surveillance du marché peut demander au fabricant ou à l'importateur qu'il fasse réaliser, à ses propres frais et sur une période donnée, un essai par un organisme acceptable pour l'autorité de surveillance du marché afin de vérifier la conformité aux exigences essentielles énoncées à l'article 3.