Uit de voorgaande beschouwingen volgt dat het onderzoek van het Rekenhof geen betrekking heeft op de materialiteit, de volledigheid of de regelmatigheid van de eigenlijke verkiezingsuitgaven, met andere worden van de « verrichtingen die aan de aangiften ten grondslag liggen ».
Il résulte de ces considérations que le contrôle de la Cour des comptes ne porte pas sur la matérialité, l'exhaustivité ou la régularité des dépenses électorales proprement dites, en d'autres mots, des « opérations sous-jacentes » aux déclarations.