Het voorgaande betekent eveneens dat, waar zou blijken dat de deeltijdse prestaties bij een werkgever korter zouden zijn dan drie uren, de betrokken werkgever een afwijking moet verkrijgen op artikel 21 van de arbeidswet van 16 maart 1971, via een koninklijk besluit of een CAO.
Ce qui précède signifie donc également que, là où il apparaît que la durée des prestations à temps partiel serait inférieure à 3 heures, l'employeur concerné doit obtenir une dérogation à l'article 21 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, par le biais d'un arrêté royal ou d'une CCT.