De wetgever was immers van oordeel dat de voorgestelde procedure, zonder de uitsluiting van de algemene voorrechten, geen enkele kans zou maken (Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-995/2, p. 15; Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-995/3, p. 22).
Le législateur estimait en effet que sans l'exclusion des privilèges généraux, la procédure proposée n'aurait aucune chance d'aboutir (Doc. parl., Sénat, 2008-2009, n° 4-995/2, p. 15; Doc. parl., Sénat, 2008-2009, n° 4-995/3, p. 22).