In dit nieuwe lid wordt de werkingssfeer van het verbod op misbruik van voorkennis meer bepaald uitgebreid tot handelingen die op grond van artikel 25, § 3, eerste lid, 1° en 2°, niet onder het verbod vallen, maar die betrekking hebben op financiële instrumenten waarvan de waarde afhangt van een financieel instrument dat wordt verhandeld op een markt of een alternatief verhandelingsysteem zoals bedoeld in artikel 25, § 3, eerste lid, 1° of 2°.
Aux termes de ce nouvel alinéa, l'interdiction de délit d'initié s'applique également aux actes qui, en vertu de l'article 25, § 3, alinéa 1, 1° et 2°, ne tombent pas sous le coup de l'interdiction visée, mais qui concernent des instruments financiers dont la valeur dépend d'un instrument financier qui est admis aux négociations sur un marché ou un système de négociation alternatif visé à l'article 25, § 3, alinéa 1, 1° ou 2°.