Indien een van de ouders overleden is, wordt zes maanden na het verdwijnen van de andere ouder, het bestuur over de persoon en de goederen van het kind door de familieraad overgedragen aan de naaste bloedverwant in de opgaande lijn, overeenkomstig artikel 402, of, bij gebreke van zodanige bloedverwant, aan een voorlopige voogd.
Six mois après la disparition de l'un des pères et mères et si l'autre est décédé, l'administration de la personne et des biens de l'enfant est déférée par le conseil de famille à l'ascendant le plus proche, conformément à l'article 402 ou, à défaut, à un tuteur provisoire.