Deze procedure is gelijklopend met de procedure die is vastgelegd in artikel 13 van het Verdrag inzake het verbod op antipersoonsmijnen, op één punt na. De termijn waarover de Staten die Partij zijn beschikken om te kennen te geven dat ze een verdere behandeling van het voorstel tot wijziging wensen is 90 dagen in plaats van 30 dagen, te rekenen vanaf het tijdstip dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties het voorstel tot wijziging aan alle Staten die Partij zijn heeft toegezonden en hun mening heeft gevaagd ten aanzien van de noodzaak een Wijzigingsconferentie bijeen te roepen.
Cette procédure est calquée sur celle prévue à l'article 13 de la Convention sur l'interdiction des mines anti-personnel, à ceci près que le délai imparti aux États parties pour notifier qu'ils sont favorables à un examen plus approfondi de la proposition d'amendement est de 90 jours, au lieu de 30, à compter du moment où le Secrétaire général des Nations unies aura diffusé la proposition d'amendement et aura interrogé les États parties sur leur avis quant à l'opportunité de convoquer une conférence d'amendement.