Voor de twee PS'ers was het onaanvaardbaar dat « een of meer partijen die de ondermijning van de democratische fundamenten van ons land en het voortbestaan van de Staat voor ogen hebben, voortaan nog zouden worden gefinancierd door de Natie » (stuk Kamer, 1996-97, nr. 1084/1, 2).
Pour les deux députés du PS, il était inadmissible que « la collectivité nationale finance encore à l'avenir un ou des partis dont la vocation est de saper les fondements démocratiques de notre État et son existence même » (do c. Chambre, 1996-97, nº 1084/1, p. 2).