De staatshoofden en regeringsleiders verklaarden in 1997 in de preambule bij het Verdrag van Amsterdam vastbesloten te zijn " het hoogst mogelijke kennisniveau voor hun volkeren na te streven door middel van ruime toegang tot onderwijs en door middel van de voortdurende vernieuwing daarvan " [1] .
Les chefs d’État et de gouvernement ont affirmé, en 1997, dans le préambule du traité d’Amsterdam, leur détermination « à promouvoir le développement du niveau de connaissance le plus élevé possible pour leurs peuples par un large accès à l'éducation et par la mise à jour permanente des connaissances » [1] .