In afwijking van de artikelen 57 tot 59, voldoet de kandidaat die in vast verband houder is, in het gesubsidieerd onderwijs, van een ambt van directeur van een kleuter-, lagere of basisschool en die zich kandidaat stelt in het kader van de vorige paragrafen, onverminderd § 1, tweede lid en derde lid, aan de voorwaarden inzake bekwaamheidsbewijs, of hij in het bezit is van een diploma van onderwijzer kleuteronderwijs, onderwijzer lager onderwijs of geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs. §3.
Par dérogation aux articles 57 à 59, le candidat titulaire à titre définitif, dans l'enseignement subventionné, d'une fonction de directeur d'école maternelle, primaire ou fondamentale qui postule dans le cadre des paragraphes qui précèdent, sous réserve du § 1 alinéas 2 et 3, remplit la condition de titre, qu'il soit en possession d'un diplôme d'instituteur maternel, d'instituteur primaire ou d'agrégé de l'enseignement secondaire inférieur.