Het Hof oordeelt dat het Verdrag alleen de voorwaarden regelt waaronder de passagiers na vertraging van een vlucht vorderingen kunnen instellen tot vergoeding van hun individuele schade, tegen vervoerders die aansprakelijk zijn voor schade die van deze vertraging het gevolg is.
La Cour juge que la convention se borne à régir les conditions dans lesquelles, postérieurement au retard d’un vol, les passagers peuvent engager les actions visant à obtenir, à titre de réparation individualisée, des dommages intérêts contre les transporteurs responsables d’un dommage résultant de ce retard.