Bij beschikking van 18 november 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 16 december 1998 na de partijen te hebben uitgenodigd zich ter terechtzitting nader te verklaren over de vraag of, rekening houdend met artikel 2 van de wet van 19 mei 1998 waarbij artikel 3 van de wet van 17 juli 1991 is opgeheven (Belgisch Staatsblad van 28 juli 1998, tweede editie, p. 24.355), de prejudiciële vraag niet zonder voorwerp is geworden.
Par ordonnance du 18 novembre 1998, la Cour a déclaré l'affaire en état et fixé l'audience au 16 décembre 1998 après avoir invité les parties à s'exprimer à l'audience sur le point de savoir si, compte tenu de l'article 2 de la loi du 19 mai 1998 abrogeant l'article 3 de la loi du 17 juillet 1991 (Moniteur belge du 28 juillet 1998, deuxième édition, p. 24.355), la question préjudicielle a encore un objet.