Doordat de verjaringstermijn voor het instellen van een vordering tot vergoeding van de schade uit een mededingingsinbreuk onverminderd loopt indien die inbreuk het voorwerp uitmaakt van een administratiefrechtelijke handhavingsprocedure, wordt de benadeelde gedwongen reeds op voorlopige titel een burgerlijke procedure op te starten, hoewel er nog geen duidelijkheid bestaat over het al dan niet geoorloofde karakter van de mededingingspraktijk.
Comme le délai de prescription fixé pour intenter une action en réparation du préjudice résultant d'une infraction en matière de concurrence continue de courir, nonobstant le fait que celle-ci fasse l'objet d'une procédure de répression administrative, la personne lésée est obligée d'introduire immédiatement une procédure civile à titre conservatoire, alors qu'il n'existe encore aucune certitude concernant le caractère licite ou non de la pratique de concurrence.