De prejudiciële vraag zoals ze is geherformuleerd door het Hof heeft betrekking op de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van de artikelen 10 en 11 van de wet van 10 juni 1998, in zoverre zij onder de rechtsvorderingen die zijn ontstaan vóór de inwerkingtreding van de wet (27 juli 1998) een onderscheid maken tussen de vorderingen die verjaard zijn verklaard door een in kracht van gewijsde gegane beslissing vóór de inwerkingtreding van de wet en de andere rechtsvorderingen.
La question préjudicielle, telle qu'elle a été reformulée par la Cour, porte sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution des articles 10 et 11 de la loi du 10 juin 1998 en ce qu'ils opèrent une distinction, parmi les actions qui ont pris naissance avant l'entrée en vigueur de la loi (27 juillet 1998), entre les actions qui ont été déclarées prescrites par une décision passée en force de chose jugée avant l'entrée en vigueur de la loi et les autres actions.