1. Ik breng het geacht lid ter kennis dat, op basis van de bepalingen van artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 mei 1965, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 april 1995, ik beschik over een ministerieel kabinet met 10 leden in het kader van mijn bevoegdheid van minister van Financiën en over een ministerieel kabinet met 11 leden in het kader van mijn bevoegdheden van Vice-Eerste minister en minister van Buitenlandse Handel. 2. Aangezien ik tijdens de vorige regeerperiode reeds de bevoegdheid van minister van Financiën had, werd geen enkele wijziging aangebracht betreffende de toegelaten getalsterkte van mijn kabinet.
1. Je porte à la connaissance de l'honorable membre que, sur base de l'article 2 de l'arrêté royal du 20 mai 1965, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 10 avril 1995, je dispose d'un cabinet ministériel de 10 membres dans le cadre de ma compétence de ministre des Finances et d'un cabinet ministériel de 11 membres dans le cadre de mes compétences de Vice-Premier ministre et ministre du Commerce extérieur.