Aangezien de gedaagde voor de burgerlijke rechter steeds een derde kan betrekken in de zaak en in hetzelfde geding een vonnis kan verkrijgen, waardoor hij in een betere positie verkeert dan de verwerende partij voor de strafrechter, rijst volgens de verwijzende rechter de door de beklaagden opgeworpen vraag of die ongelijke behandeling van gedaagde partijen gerechtvaardigd is, reden waarom hij de prejudiciële vraag aan het Hof voorlegt.
Etant donné qu'une personne citée devant le juge civil peut toujours appeler à la cause une tierce partie et obtenir un jugement au cours de la même instance, et qu'elle se trouve dès lors placée dans une position plus favorable que la partie défenderesse devant le juge pénal, le juge a quo considère que la question que soulèvent les prévenus, à savoir si ce traitement inégal des parties citées est justifié, doit en effet être posée et soumet pour cette raison la question préjudicielle à la Cour.