In de zaak nr. 1817 vordert de Vlaamse Regering de vernietiging van de voormelde bepalingen in zoverre zij van de vrederechters of plaatsvervangende vrederechters en van de hoofdgriffiers het bewijs van hun kennis van de tweede landstaal eisen, enerzijds, wat betreft de gerechtelijke kantons Aat-Lessen en Edingen-Lens en, anderzijds, wat betreft het tweede gerechtelijk kanton Kortrijk, het tweede gerechtelijk kanton Ieper-Poperinge en de gerechtelijke kantons Ronse en Herne-Sint-Pieters-Leeuw.
Dans l'affaire n° 1817, le Gouvernement flamand demande l'annulation des dispositions précitées en tant qu'elles imposent aux juges de paix ou aux juges de paix suppléants et aux greffiers en chef de prouver leur connaissance de la seconde langue nationale, d'une part, en ce qui concerne les cantons judiciaires d'Ath-Lessines et d'Enghien-Lens et, d'autre part, en ce qui concerne le second canton judiciaire de Courtrai, le second canton judiciaire d'Ypres-Poperinge et les cantons judiciaires de Renaix et de Herne-Sint-Pieters-Leeuw.